We leren van de ervaringen van Dorus de Vries, een voormalig profvoetballer met een succesvolle, 20-jaar durende carrière als profvoetballer, die na het behalen van de Master in Sport Management bij het Johan Cruyff Institute in Amsterdam, de transitie maakte tot sportconsulent bij een Nederlands voetbalagentschap
Dorus de Vries ontsnapte aan het zwarte gat, waar veel profvoetballers – en topsporters in het algemeen – in terecht komen als ze als ‘voormalig’ voor hun beroep moeten zetten. In december wordt hij 41 jaar, waarvan hij er 20 aan profvoetbal heeft gewijd, waarvan 14 jaar buiten Nederland. Dorus, die eind 2019 stopte als profvoetballer, en onder andere doelman was bij Celtic Glasgow, zag tijdens zijn laatste voetbalseizoen in dienst van de club, zijn toekomst. Hij besloot zich voor te bereiden op zijn terugkeer naar Nederland, om meer dan alleen herinneringen mee te nemen en deed de Master in Sport Management aan het Johan Cruyff Institute Amsterdam. Hij is tegenwoordig, naast voormalig profvoetballer, sportadviseur bij Euro Soccer Advice The Next Generation. “Ik had die studie graag wat eerder opgepakt, maar de overgang na het profvoetbal is heel soepel verlopen”, aldus de Nederlander.
Dorus de Vries accepteerde onze uitnodiging om deel te nemen aan een exclusief interview voor Soccerex. Daarin legde hij uit hoe belangrijk het is om in jezelf te investeren en nieuwe wegen te zoeken buiten het voetbal, zijn ervaring als student van de master en de toekomst die hij voor zich ziet liggen, nu het woordje ‘voormalig’ voor zijn vorige beroep is komen te staan.
Je stopte in 2019 met profvoetbal, na een succesvolle carrière van 20 jaar. Hoe is je leven nu?
Goed. Weet je, ik heb meer dan 20 jaar genoten van mijn voetbalcarrière en ik ben 14 jaar in het buitenland geweest. In 2019 kwam ik weer terug naar huis, natuurlijk in vreemde tijden met Covid, maar het is weer erg leuk omdat er een nieuwe wereld voor mij opengaat nadat ik stopte met voetbal. Dus het gaat goed met mij.
Je werkt nu als consultant voor Euro Soccer Advice The Next Generation. Wat is je functie bij het bedrijf?
Puur consultancy en adviserend, en voor nu niets meer, samen met bureau-eigenaar Dick van Burik. Hij is zeer kundig en al heel lang werkzaam als agent. Hij nam het bedrijf over van zijn vader, die eigenlijk één van de eerste agenten in Nederland was. De overgang na actief voetbal was heel leuk. Ik heb eerst de Master in Sport Management in Amsterdam gestudeerd aan het Johan Cruyff Institute, wat ook een fantastische ervaring was, en daarna de rol van consultant en adviseur bij Euro Soccer Advice, ook een geweldige stap.
Hoe heeft de Master in Sport Management van het Johan Cruyff Institute je geholpen om je plek in de sportindustrie te vinden?
Ik vond dat eerlijk gezegd fantastisch. Ik was al 20 jaar profvoetballer, dat is een hele lange tijd waarin ik niet gestudeerd heb. En na mijn studie ben ik meteen die professionele uitdaging aangegaan.
Ik zou best willen dat ik wat eerder met mijn studie was begonnen, zelfs voordat ik stopte met voetbal, wat de overgang misschien nog makkelijker zou hebben gemaakt. Maar bij het Johan Cruyff Institute heb ik zoveel geleerd. Als profvoetballer leer je omgaan met de eisen – fysiek en mentaal – op het veld en de omstandigheden eromheen, met de media-aandacht, etc. Dit is altijd wat ik wilde bereiken, de beste versie van mezelf worden. En ik wist dat als ik een goede overgang wilde maken buiten het voetbal, ik een goede opleiding zou moeten volgen. Het Johan Cruyff Institute was in dat opzicht fantastisch voor mij
“Ik wist dat als ik een goede overgang buiten het voetbal wilde maken, ik een goede opleiding zou moeten. Het Johan Cruyff Institute was wat dat betreft fantastisch voor mij”
Hoe kijk je terug op je studententijd?
Ik heb het goed aangepakt, denk ik. Maar ja, er was ook zoveel nieuwe informatie. En ik ben erg dankbaar voor de hulp die ik kreeg van al mijn medestudenten en van alle mensen die bij het Johan Cruyff Institute werken, omdat ze zo deskundig waren en open, om er zeker van te zijn dat je de informatie die ze gaven, ook goed ontving.
Zoals ik al eerder zei maakte de overgang het juist erg leuk om alle informatie die ze me gaven, in me op te nemen. Er waren zeker een aantal lastige uitdagingen, maar ik kon daar vrij gemakkelijk in vooruit komen, dankzij alle hulp die ik op het instituut kreeg, wat fantastisch was.
Hoe verliep je besluit om te gaan studeren?
De laatste paar jaar van mijn profvoetbal begon ik steeds meer na te denken over de toekomst, en zoals ik al zei, wil ik de beste versie van mezelf worden, dus ook als ik buiten het veld wil opereren. Daarvoor moest ik me altijd concentreren op mijn carrière op het veld en daarvoor train je dagelijks. Je traint hard en investeert veel van je tijd, om ervoor te zorgen dat je op het veld het beste presteert.
Maar als je wat ouder wordt en het einde van je carrière komt in zicht, dan begin je vooruit te denken en zeg je, weet je, “er komt een tijd dat ik me moet voorbereiden op het leven na het voetbal”, wat erg goed was. Ik ben in de laatste twee seizoenen van mijn carrière al begonnen met wat trainersbadges, waar ik destijds ook erg dankbaar voor was voor de hulp van mijn club. En dit was ook erg goed, ondanks dat ik niet actief was op het veld als coach, maar het was toch erg interessant om die ervaring te hebben om te zien welke richting ik opga. Wil ik coach worden? Wil ik manager worden? Wil ik de rol worden, die ik voor mezelf zie?
En dit was voor mij eigenlijk ook een belangrijk onderdeel van de studie. Ik had een advertentie gezien over het Johan Cruyff Institute, voor de Master in Sport Management, en ik dacht: “dit kan heel goed bij mij passen, om verder vooruit te kijken en te zien wat er achter de schermen gebeurt in professionele sportorganisaties.” Johan Cruyff Institute heeft zoveel deskundige mensen die al heel lang in de branche werken en ik wist dat dat perfect bij mij zou passen. Ik ben erg dankbaar dat ik de opleiding kon volgen en dat ik mocht studeren om zoveel nieuwe kennis op te doen.
“Johan Cruyff Institute heeft zoveel deskundige mensen die al heel lang in de branche werken en ik wist dat dat perfect bij mij zou passen”
Het is een feit dat relatief weinig profvoetballers besluiten te gaan studeren om hun toekomst veilig te stellen. Waarom is het zo ongewoon voor voetballers om aan een studie te beginnen?
Dat is een goede vraag. Ik denk dat het vooral te maken heeft met de focus om gewoon veel tijd te investeren in jezelf op het veld, zodat je daarin het beste kunt zijn en dagelijks kunt presteren. Je wordt vooral beoordeeld op je prestaties op het veld, daar werk je aan je carrière en in dat opzicht is het best kortzichtig. Dus ik denk dat veel jongens niet 10 a 15 jaar vooruit denken en zeggen: “Misschien moet ik mezelf breder ontwikkelen”.
Maar nogmaals, ik hoop dat er een moment komt waarin spelers misschien wel enthousiast raken om in hun carrière een bepaalde opleiding te volgen. Dat is wanneer je ziet dat een speler volwassener is en de verantwoordelijkheid voelt van “wat ga ik doen na mijn carrière?”, en dat kan dan coachingsbadges halen zijn, of een master doen en gelukkig hebben we tegenwoordig ook steeds meer van zulke mogelijkheden, wat heel belangrijk is voor profvoetballers. Ik weet dat de Engelse PFA momenteel met veel cursussen werkt, die voetballers en ex-profvoetballers voorbereiden op een baan na hun carrière. En ik denk dat dat een hele goede situatie is om profvoetballers bewust te maken dat er meer mogelijkheden zijn van wat je kunt leren.
“Jonge spelers denken niet 10, 15 jaar vooruit, maar ik hoop dat er een fase komt waarin spelers later in hun carrière enthousiast kunnen raken om een bepaalde studie op te pakken. Dan zie je dat de speler volwassen is en die verantwoordelijkheid voelt, van ‘wat ga ik doen na mijn carrière?”
Wat zou je, vanuit je eigen ervaring, willen meegeven aan toekomstige generaties jonge talenten?
Zorg er allereerst voor dat je zoveel mogelijk in jezelf investeert en dat je je beste ‘zelf’ kunt zijn. Neem niets als vanzelfsprekend aan in je professionele carrière, dat is essentieel. Probeer in de toekomst te kijken. Ik snap dat je, als je 18 of 19 bent, het lastig is om erover na te denken, want je zet je eerste stappen in het profvoetbal en je kijkt dan niet echt 15 jaar vooruit. Maar er zijn genoeg mogelijkheden om ervoor te zorgen dat je kunt studeren, op afstand en via internet kan ook, en zoals bij het Johan Cruyff Institute.
Tijdens de Covid-periode had ik het liefst in een klas gezeten met klasgenoten, maar dat was een tijd niet mogelijk en we moesten alles op de mobiel of desktop doen, en dat was ook goed, die overgang ging goed. Dus het is tegenwoordig vrij eenvoudig om op afstand te leren en op die manieren kennis op te doen. Zodat je als professionele speler weet wat er op het veld gebeurt, maar ook om die mentaliteit te hebben van wat er werkelijk achter de schermen bij een voetbalclub gebeurt. Hoe sportorganisaties tegenwoordig worden geleid. Hopelijk beginnen jongere generaties dat nu iets eerder te beseffen en het maakt de overgang gemakkelijker voor veel spelers die stoppen of hun carrière als voetbal professional daadwerkelijk hebben beëindigd, ik denk dat het hun positie ten aanzien van die overgang ten goede zal komen.
“Het is tegenwoordig vrij eenvoudig om te leren. Zodat je als professionele speler weet wat er op het veld gebeurt, maar ook om die mentaliteit te hebben, en uit te vinden wat er werkelijk achter de schermen bij een voetbalclub gebeurt”
Vind je dat het voetbal in het algemeen goed gemanaged wordt?
Eerlijk gezegd vind ik dat een lastige vraag, omdat het zo moeilijk is om bij de meeste clubs, instellingen en overheidsinstanties achter de schermen te kijken. Ik denk dat er in het profvoetbal heel mooie voorbeelden zijn, waar je kan zien dat clubs een heel goede inspanning leveren, op financieel gebied, hoe ze dingen mogelijk maken, en qua talent. Er komen elke dag voorbeelden bij, dus ik denk dat er veel positieve ontwikkelingen zijn, en ik denk dat het ook goed is dat veel clubs in contact staan met andere clubs en zeggen: “Kijk naar dit soort dingen en hoe kun je bepaalde dingen verbeteren binnen de academie richting het eerste team, financieel, sponsorovereenkomsten, marketing, enz.”
Ik denk dat er veel ruimte is voor groei, maar het is erg lastig om te zeggen waar, omdat ik niet veel clubs van binnenuit ken, maar er zijn een aantal zeer goede voorbeelden, zoals Bayern München of dichter bij huis Ajax, die door de jaren heen geweldig werk geleverd hebben.
Is het een goede formule voor professionals uit de sector om met oud-voetballers te werken
Ik denk dat je van beide kunt leren, dat er een interactie is daar. Als ik naar mezelf kijk, ben ik gegroeid als professionele speler, als mens en ook op het veld. De kennis die ik nodig had, heb ik via het Johan Cruyff Institute gekregen, omdat ik mijn kennis van hoe een bedrijf of organisatie wordt geleid moest uitbreiden en zonder deze kennis kun je niet zomaar een baan binnengaan als technisch directeur. Misschien kun je iets leren van iemand die ervaring heeft met die baan, maar het zal interessant zijn om jezelf op te leiden met een aantal modules, zoals bij Johan Cruyff Institute, wat erg goed voor mij was. En dat was soms best een eye-opener.
Als je naar de geschiedenis van Ajax kijkt, dan zie je Edwin van der Sar die nu directeur is van de club. En hij groeide min of meer in die rol met de toenmalige professionele manager naast hem, in feite zo de kneepjes van het vak lerend. Ik denk dat dit ook een goede constructie biedt, omdat er mensen zijn met veel ervaring in hun werk, in hun managementfuncties, waar we allemaal van kunnen leren. En dat maakt de overgang ook wat makkelijker.
“Your experience as a player combined with lacking knowledge in terms of how I need to do certain stuff behind the scenes of running a professional organization in a management function, is a very good combination and that can help lift the bar for a lot of sport organizations, definitely”
Johan Cruijff zei vaak dat sporters met een academische achtergrond de beste zijn om sportorganisaties te leiden. Wat heb jij te bieden en wat kunnen andere professionals in de branche van jou leren?
Je moet nieuwe kennis leren, hoe je die organisatie moet runnen. Daarvoor is er het onderwijs, en je moet de bereidheid hebben om ook daarvoor open te staan, om te leren van mensen die in die branche werkzaam zijn, en, weet je, als ex-profvoetballer leer je die kant op het veld met de eisen, fysiek, mentaal en de emoties in de kleedkamer. Dat is een heel goede leerschool, en ook met de media-aandacht en zo.
In combinatie met het Johan Cruyff Institute, voor het opvullen van ontbrekende kennis over hoe je achter de schermen bepaalde dingen moet doen voor het runnen van een professionele organisatie in een managementfunctie, vind ik dat een hele goede combinatie, en dat kan voor veel sportorganisaties de lat zeker hoger leggen.