We spreken met socioloog Richard Giulianoti, gastspreker van onze Master in Football Business, over de kracht van sociale binding en scheiding, globalisering, geweld en management in voetbal
Richard Giulianotti is één van de meest gerenommeerde academici van de University of Loughborough. Hij is een referentie onder auteurs van boeken over toegepaste sociologie op de sportwereld en – meer specifiek – de invloed van voetbal op het sociale gedrag van individuen, groepen en de maatschappij in het algemeen.
“Als onderzoeker heb ik me gespecialiseerd in globalisering, vrede, ontwikkeling, mega-sportevenementen, jeugd, misdaad en afleiding in een sportcontext, met name voetbal,” vat Giulianoti samen.
De studenten van de Master in Football Business in partnership with FC Barcelona genoten van zijn Masterclass voordat hij voor onze camera praatte over management, ontwikkeling, globalisering, business, sociale binding, sociale scheiding en geweld in het hedendaagse voetbal.
Welke factoren dragen ertoe bij dat voetbal de populairste sport ter wereld is?
In verschillende landen heeft het een andere aantrekkingskracht. In de loop van tijd heeft het voetbal zich op verschillende manieren verspreid: van wat we een commercieel-industriële oorzaak zouden kunnen noemen tot een meer educatieve, van het Verenigd Koninkrijk en meer in het algemeen Europa, tot Latijns-Amerika en sommige delen van Afrika en Noord-Amerika. Voetbal was zowel een culturele en creatieve uitingsvorm, als een fysieke uitingsvorm, waarin verschillende culturen en samenlevingen samen konden spelen en plezier beleven, en waarbinnen zij zich konden uiten. Er werden verschillende gemeenschappen, identiteiten en modellen gecreërd over hoe het te spelen – en hoe je het zou moeten spelen – en er zijn tactische vorderingen gemaakt. Dus voetbal was van de late 19e eeuw en in de 20e eeuw een vorm van lokale en nationale creativiteit. De laatste decennia zijn we een nieuw tijdperk van globalisering ingegaan, wat duidelijk invloed heeft op de belangrijke divisies, de topclubs en de belangrijkste toernooien. In die zin weerspiegelt het voetbal ook de processen van globalisering in de cultuur en in de media; het is een cultureel zeer belangrijke en zeer aantrekkelijke sport, waarin verschillende samenlevingen en culturen zichzelf kunnen vinden, zich kunnen uiten en hun identiteit kunnen overbrengen.
Voetbal is één van de meest opwindende sporten ter wereld, zou je kunnen zeggen. Kan een dergelijk bedrijf wel worden gemanaged door zulke gepassioneerde mensen?
We zouden deze vraag ook kunnen omdraaien, in de zin dat het voetbalmanagement zich vooral heeft gericht op de dingen die te maken hebben met passie en inspiratie, en met leiders die zich op die manier engageren in deze industrie. De managers van voetbalclubs en -bonden claimen doorgaans dat ze die passie voelen; ze zeggen dat het is wat hen motiveert om deel te nemen aan de voetbalwereld, het is een eis om er bij betrokken te zijn. Mede omdat, naar mijn mening, ze het gevoel hebben dat ze dat moeten doen om geloofwaardigheid te winnen bij de fans, om ze te inspireren en om hun vertrouwen te winnen. Ik denk dat als ze uitsluitend gericht zouden zijn op de winstgevendheid van clubs of divisies, of op de commerciële dimensie van voetbal, dan zou er veel kritiek op hen komen vanuit allerlei groeperingen.
Verenigt het voetbal of scheidt het vooral?
Beide. Wat betreft het verenigen van mensen zien clubs zichzelf graag als vertegenwoordigers van de fan-gemeenschap. Aanvankelijk deed dat zich voor in de lokale omgeving, maar voor de grotere clubs overstijgt dat nu de nationale reikwijdte. In toenemende mate overschrijden die machtigste clubs de grenzen om fans aan hen te binden. We zien dat hier in Barcelona met de fanclubs rond het stadion; er zijn steeds meer supporterclubs uit verschillende landen en internationale connecties. Het is een manier om fans aan de club te binden door hen een aparte identiteit te verschaffen dankzij een team als FC Barcelona, dat wordt neergezet als ‘meer dan een club’, wat een bijzondere set waarden en principes vertegenwoordigt. Daarom projecteren veel clubs een collectieve identiteit om zo betekenis te geven aan het collectief, als meer zijnde dan een eenvoudige som van individuen.
Het scheidt ook. Voetbal is in veel opzichten gebaseerd op rivaliteit. De meest competitieve zijn uiteraard de derby’s, Real Madrid tegen FC Barcelona, Celtic tegen de Rangers, en vele andere over de hele wereld. Fanatisme is vaak gebaseerd op ‘anti’ zijn. En er zijn ook gevallen waarin voetbal wordt geassocieerd met vormen van geweld en agressie tussen verschillende groepen volgers, gemeenschappen of landen. Voetbal weerspiegelt ook dit soort divisies. Dus, verenigen of scheiden hangt af van de context van de wedstrijd, de sociale relaties tussen de fans en de spelers die aan de wedstrijd deelnemen.
Ondanks alle vooruitgang blijft geweld tussen fans een belangrijk thema in het voetbal. Hoe denk je dat dit probleem moet worden aangepakt?
Ik zou allereerst willen benadrukken dat de escalatie van geweld de afgelopen decennia is afgenomen, net zoals het aantal groepen dat zichzelf ‘hooligans’ noemt. Dat gezegd hebbende zijn er nog steeds gewelddadige incidenten. Het toezicht is toegenomen; er is meer aandacht voor beveiliging, vooral voor proactieve beveiliging. Sinds het einde van de jaren ’80 zijn er steeds meer stadions die surveillance via gesloten televisiecircuits inzetten. De beveiliging wordt verbeterd; de segregatie van de verschillende groepen fans wordt beter georganiseerd en toegepast. We zien dus dat de beveiliging complexer en veelzijdiger is geworden en dat er meer gebruik wordt gemaakt van technologie. Vergeleken met wat er midden jaren ’80 in bijvoorbeeld Engeland gebeurde is er sprake van een culturele verandering. Er zijn minder hooligans en daardoor heeft vooral de vermindering van geweld kunnen plaatsvinden.
Moet het salaris van spelers evenredig stijgen met de winst die de club genereert?
Dat is commerciële logica. Als we naar de contracten kijken zien we een enorme stijging in het afgelopen decennium. Als we dat gelijkstellen aan de omzet, het jaarinkomen van de clubs, vraag ik me af in hoeverre deze contracten dan nog kunnen worden gefinancierd of duurzaam zijn. We zien ook een stijging van inkomsten uit televisierechten, vooral voor de grote clubs, en dan heb je nog clubs die zijn gekocht door extreem rijke eigenaren die grote investeringen in die club doen, waardoor die op hun beurt weer meer kunnen uitgeven aan spelers. Hetzelfde geldt voor de spelerssalarissen. In Engeland controleren de Premier League clubs de lonen nu beter dan in het begin van de jaren ’90. Het aandeel van jaaromzet en salarisuitgaven wordt zorgvuldiger geanalyseerd, zodat niet meer dan 75-80% van de lonen worden geïnvesteerd en de situatie duurzaam is. In het verleden waren er clubs waarvan de salariskosten hoger waren dan 100% van hun jaarinkomen en dat was duidelijk niet houdbaar.
Hoe is de wijze veranderd waarop de fans zich aan de clubs binden? Is dat zakelijker geworden?
Het is op verschillende manieren veranderd. Veel fans verzetten zich tegen pogingen om hen als consument te labelen, ze zien zichzelf liever als volgers, met een duidelijke eigen identiteit ten opzichte van de club, wat contrasteert met het gedrag van de pure consument. Daarnaast zijn er in bepaalde landen ook groeperingen fans die proberen in contact te treden met de clubs, of zelfs protesteren tegen bepaalde acties, bijvoorbeeld tegen het beleid van de ticketprijzen, of tegen de manier waarop het beveiligingsbeleid wordt geïmplementeerd. De fan-beweging is nu ook internationaal georganiseerd want we hebben ‘Football Supporters Europe’. En er is de ‘Association for the Rights of Amateurs’, die verantwoordelijk is voor het bevorderen van de dialoog tussen Europese voetbalautoriteiten. Dit bestond 15 a 20 jaar geleden niet, dus er zijn zeker veranderingen gaande op het vlak van het politiek bewustzijn en de organisatie van fan-bewegingen.
Ik denk dat de meeste fans trouwens vrij pragmatisch optreden met betrekking tot de veranderingen die hebben plaatsgevonden. Ze kunnen kritisch zijn over de commercialisering van voetbal, bijvoorbeeld ten aanzien van de spelerssalarissen of de prijs van de kaartjes, of als de clubs zoveel geld uitgeven om concurrerend te blijven. Maar tegelijkertijd zorgt dat pragmatisme ervoor dat ze de context van de markt begrijpen en dat de club daarin moet concurreren; zij zijn er óók voor dat de beste spelers gecontracteerd worden en dat daar het nodige geld aan uitgegeven wordt om het concurrentievermogen te behouden. Er is dus een zeker kritisch pragmatisme van veel fans ten aanzien van voetbalbusiness.
STUDEREN AAN HET JOHAN CRUYFF INSTITUTE AMSTERDAM
Het Johan Cruyff Institute biedt een verrijkende leeromgeving met leermiddelen die gebaseerd zijn op interactief leren. We streven naar een mix van studenten uit de sport- en zakenwereld en maken het voor studenten mogelijk hun unieke ervaringen te delen en veel van elkaar te leren. Studenten worden uitgedaagd om actief deel te nemen aan creatieve uitdagingen die inzet, betrokkenheid en intuïtief denken vereisen. Informeer vrijblijvend naar onze programma’s die in september van start gaan:
- Master in Coaching (Amsterdam, Nederlands)
- Master in Sport Management (Amsterdam, Engels)
- Sport Management Fundamentals Online (Nederlands)
- Football Business Fundamentals Online (Nederlands)