De Nederlandse Britt Eerland, onze beste tafeltennisster en één van de beste ter wereld, onthult hoe ze gemotiveerd in haar sport blijft en hoe de Master in Coaching in het afgelopen Olympisch jaar haar hielp om nog beter voorbereid aan Tokio deel te nemen
Uniek zijn, de beste zijn, sterk zijn, een rolmodel zijn, dat zijn kwalificaties die voor veel topsporters gelden. Het imago dat zij uitstralen is zo krachtig, dat veelal niet goed duidelijk wordt, hoe zij zo ver gekomen zijn. Maar als je zoveel tijd en energie steekt in het verbeteren van die ‘beste versie van jezelf’ die de mensen kennen, dan kan het goede evenwicht zoeken juist erg lastig zijn. Dat geldt ook voor het jaar-in-jaar-uit gemotiveerd blijven in je sport, blijven presteren op topniveau, steeds pieken op dat ene juiste moment. Britt Eerland, de beste tafeltennisster van Nederland en één van de beste ter wereld, vertelt hoe zij gemotiveerd blijft in haar sport, om al meer dan tien jaar zo’n uitzonderlijk trackrecord op te bouwen. De Master in Coaching van het Johan Cruyff Institute Amsterdam, was onderdeel van haar pad naar verdere verbeteringen.
Britt is één van de weinige Nederlandse professionele tafeltennisters, een Europees talent in een wereld die wordt gedomineerd door Aziatische speelsters. Zij traint dagelijks in Schiedam, maar speelt sinds 2013 in het buitenland, waar het tafeltennisniveau hoger ligt. Na een hobbelige rit, waarin ze fysiek en mentaal werd uitgedaagd, kwalificeerde zij zich voor de Olympische Spelen in Tokio, net nadat zij haar masterdiploma had behaald. De studie heeft het zelfvertrouwen en de zelfreflectie versterkt, evenals het werken met haar coach, want het verbeteren van de techniek is belangrijk, maar niet genoeg om aan de top te blijven presteren.
In dit interview vertelt ze hoe die investering in zichzelf, één van de beste beslissingen was die ze in haar professionele carrière genomen heeft. “Vóór de master legde ik veel verantwoordelijkheid in de handen van de coach, maar als je niet echt weet wat je nodig hebt, hoe kun je dan eisen dat iemand je helpt dat te krijgen?”, zegt Britt. Laten we haar wat beter leren kennen…
Hoe pak je de draad weer op, na zo’n belangrijk evenement als de Olympische Spelen?
Dat was wel even een struggle inderdaad, want na de Spelen wilde ik wel, maar mijn lichaam wilde niet meer. Het trainen ging goed, maar tijdens wedstrijden blokkeerde mijn lichaam en kreeg ik hoofdpijn, waarschijnlijk door de extra druk. Op de één of andere manier moet je daar dan doorheen en de toernooien helpen me daarbij. Want tijdens de trainingen thuis, blijf je teveel in je comfortzone zitten en word je teveel afgeleid. Op een toernooi word je echter heel duidelijk geconfronteerd met de dingen die gaande zijn, zowel mentaal als fysiek. Het zijn goede meetmoment om te zien waar je staat en wat je nog moet doen, om te presteren.
De World Cup in Amerika in november 2021 was het eerste toernooi dat weer goed ging. Ik heb mijn persoonlijke doel bereikt om bij de laatste 32 te eindigen. Mijn laatste wedstrijd was tegen een speelster die nummer 11 van de wereld stond voordat de coronapandemie uitbrak. Het werd een wedstrijd met 7 sets, waarin ik tot het eind alles kon geven. Een goede wedstrijd, alleen jammer dat ik hem dan net niet kon pakken. Maar weet je, het enige waar je op kan focussen is dat je zelf goed speelt en je best doet en dat heb ik wel gedaan, dus ik heb er een goed gevoel bij.
Je studeerde de Master in Coaching. In hoeverre helpt die jou bij dit proces?
Een hoop, vooral op het gebied van zelfreflectie! Vroeger legde ik veel opdrachten neer bij de coach, in de zin van ‘jij moet me helpen me goed te voelen’. Maar als je zelf niet goed weet wat je nodig hebt, hoe kan je dan van iemand anders verlangen dat die zorgt dat jij je goed voelt? Na de master stel ik die vragen nu eerst aan mezelf, voordat ik aan de coach vraag me te helpen. Pas als ik antwoorden heb, ga ik in gesprek met de coach en nu is het meer van: “Zo voel ik me en ik denk dat ik daarom zus-en-zo nodig heb”.
“De Master in Coaching heeft mij geholpen, vooral op het gebied van zelfreflectie. Als je zelf niet weet wat je nodig hebt, hoe kun je dan iemand anders vragen om je een goed gevoel te geven?”
Ben je nu meer sparringpartner van je coach dan voorheen? Is er meer gelijkheid?
Ja, zo kan je het noemen. Ik denk ook dat het voor het begeleidingsniveau van het coachen beter is, als je beter weet waar je behoeftes liggen en waar je op dat moment hulp bij nodig hebt. Want dat verschilt natuurlijk enorm. Het ene toernooi zit je lekker in je vel en dan heb je op dat moment een echte tafeltennistraining nodig, terwijl het op een volgend moment misschien even wat minder gaat en je meer ‘thee-momentjes’ nodig hebt. Hoe beter je reflecteert, hoe beter dat gaat.
Wat was voor jou de belangrijkste les van de Master in Coaching?
Dat ik er nu meer één geheel van kan maken. Dat klinkt vaag, maar ik zal proberen het uit te leggen: vóór de master deed ik bepaalde dingen al in mijn sport. Ik had bijvoorbeeld geleerd hoe je jouw persoonlijkheid krachtiger kan maken, zodat je ook sterker achter de tafeltennistafel staat. Maar in de master ga je daar nog dieper op in en ging het niet alleen over sport, maar vooral over jezelf. Dan ontdek je bij veel dingen die je in de sport al toepast, dat de uitleg of duiding erachter veel breder is. Je krijgt een veel beter begrip waarom sommige dingen zo goed bij je passen, niet alleen als sporter, maar ook als persoon. Zo kon ik er beter één geheel van maken en ook meer geloof ontwikkelen in mijn eigen weg.
De Master in Coaching heeft mijn basis versterkt, of verdiept, waardoor ik mezelf ook betere vragen kan stellen en gemakkelijker over persoonlijke dingen praat. In die zin is het dus veel meer één geheel geworden. Je zou ook kunnen zeggen, dat je een visie ontwikkelt op jezelf.
Vroeger voelde ik me vaak een buitenbeentje, degene die alles anders doet, maar nu doet dat er veel minder toe. Ik weet dat het goed is, zoals ik het doe. Bovendien heb ik mijn Master in Coaching familie die mij daarin steunt, dus dat komt ook goed uit!
Voelt dat zo, dat je deel bent van de Master in Coaching familie?
Ja, met een paar alumni houd ik contact en komen we af en toe bijeen. En bij de Olympische Spelen kwam ik Femke Heemskerk tegen. We wisten van elkaar dat we de Master in Coaching hadden gedaan en dan biedt de opleiding gelijk een opening om het over heel persoonlijke dingen te hebben. Je komt sneller veel dichter bij elkaar. Dat vind ik alleen maar leuk, zeker ook om het met andere topsporters erover te hebben. Degene die de master hebben gedaan zijn daar heel open over, maar tja, die hebben meestal ook iets meer aan zelfreflectie gedaan, wat het natuurlijk ook makkelijker maakt om over jezelf te praten.
Femke Heemskerk was er naar de pers toe heel open over, waarbij ze vertelde dat ze van dat ‘stemmetje in haar hoofd‘ afwilde. Geldt dat ook voor jou?
Nou, voor mij geldt vooral –zoals ik al zei– dat ik heel veel dingen al deed, maar dat het nu dieper gaat en dat ik meer zelfvertrouwen heb gekregen. Natuurlijk is het nog steeds niet leuk om te verliezen en ik heb dan ook wel stemmetjes in mijn hoofd, maar nu staat winst of verlies veel losser van mij als persoon. Winst of verlies geeft nu veel minder waarde aan wie ik ben. Dankzij de Master in Coaching ben ik mezelf beter gaan kennen, heb ik meer vertrouwen gekregen en geef ik meer waardering aan mezelf, als persoon. Dus, ik kan het nu makkelijker los van elkaar zetten, waardoor je ook makkelijker de reis aan kan. Het is meer van ‘kom maar op en we zien wel’. Het voelt alsof ik minder schade kan oplopen. Daar word je sterker van en dat is dus alleen maar beter.
“Ik heb meer vertrouwen gekregen en geef ik meer waardering aan mezelf, als persoon. Dus, ik kan het nu makkelijker los van elkaar zetten, waardoor je ook makkelijker de reis aan kan”
Als tafeltennisser kom je op me over als een harde knokker, als ik de verslagen op je website lees. Klopt dat en heeft de Master in Coaching daarin wat veranderd?
Ja en ja dat klopt. En na de Master in Coaching geloof ik daar nog meer in. Afgezien van winst of verlies, wil ik mezelf zo laten zien, als een echte knokker. Ik vecht, ik zal nooit opgeven, ik wil positief blijven en blijven vechten. Dat zijn de dingen die ik wil neerzetten. Het is zoals ik ben, ik gebruik de terminologieën die daarbij passen en ook de normen en waarden die erbij horen, vind ik belangrijk. Ik weet dat ik hiermee bezig wil zijn en dat heeft ook de visie op mezelf alleen nog maar scherper gemaakt, zodat je –los van winst of verlies– de focus op jezelf houdt.
“De Master in Coaching heeft de visie op mezelf nog scherper gemaakt, zodat je – los van winst of verlies – de focus op jezelf houdt”
Als ik de internationale top 30 zie, dan zie ik jou –een Europese speelster– met bijna alleen maar Chinese namen boven jou staan. Is dan ook die vechtlust, wat jou gemotiveerd houdt?
Ja, juist! Want door hun fysiek hebben zij een voorsprong en zijn zij gewoon heel goed in tafeltennis. Dus, als ik alleen op tafeltennis afga en met hen op die manier in competitie zou gaan, dan denk ik niet dat ik goed genoeg ben. Maar als ik die extra kracht met die wil om te knokken meeneem vanuit mijn persoonlijkheid, en het lukt me om die ook toe te passen in het mentale spelletje, dan ontstaan er kansen. Uiteindelijk zijn zij ook mens. Ik probeer ze vaak uit te dagen op dat niveau. Dus, ik probeer eigenlijk een ander soort strijd met hen aan te gaan, dan zij gewend zijn.
“Als ik die extra kracht met die wil om te knokken meeneem vanuit mijn persoonlijkheid en het ook in het mentale spel weet toe te passen, dan ontstaan er kansen”
Toch lijkt het me erg lastig om nog veel hoger te komen in de wereldtop. Ben je het daar mee eens?
Op zich wel. Daarom vind ik het ook zo belangrijk om mijn ding goed te doen, los van die rankings. Want ook nu op het WK lukte het me toch bijna om de nummer 11 van de wereld te verslaan, doordat ik dat mentale spelletje zo goed speelde. Zodra zij zelfverzekerd was van haar spel, dan overrulede ze me. Maar wanneer ik haar aan het twijfelen kreeg, kon ik die games pakken. Zie je, op die manier ben ik toch competentie voor haar. Dat is goed om te merken.
Je draait al jaren mee in de internationale top. Wat is het grootste verschil in jouw ontwikkeling, tussen Rio 2016 en Tokio 2021?
Voor mij was Tokio gewoon veel beter dan Rio, en het was ook de reden dat ik de Master in Coaching wilde doen. Voor Rio heb ik het Olympisch kwalificatietoernooi gespeeld, ook al had dat eigenlijk niet gehoeven, maar ik wilde graag die ervaringen meenemen. Maar tijdens dat toernooi bevroor ik helemaal, ik kon helemaal niet meer spelen. Ik wist op dat moment, dat een Olympisch kwalificatietoernooi voor mij gewoon persoonlijk het moeilijkste is, om daar mezelf te laten zien en mijn spel te spelen. Voor Tokio was goed spelen niet genoeg, het kwalificatietoernooi maakte onderdeel uit van mijn weg. Dus toen de mogelijkheid kwam om in het Olympisch jaar de Master in Coaching te doen, wist ik dat die heel nuttig zou zijn tijdens dat kwalificatietoernooi.
En … hoe ging dat vervolgens, hoe heb jij jouw Olympisch ticket gewonnen?
De laagst geplaatste voor de Olympische Spelen was de nummer 80 van de wereld, dus eigenlijk zou dat goed genoeg moeten zijn, maar het NOC*NSF wilde alleen maar medaillekandidaten sturen en had daarom de eis gesteld dat je de top 16 moet kunnen bereiken, wat je kon aantonen door het kwalificatietoernooi te winnen.
Deelnemen aan zo’n toernooi, betekent dat je meerdere rondes moet overleven en van meerdere mensen moet winnen, om het toernooi zelf ook echt te winnen. Dus, ik moest een hoge ranking hebben, het kwalificatietoernooi winnen en NOC*NSF moest het ook nog goed genoeg vinden. Er kwam echt veel bij kijken en dat leverde mij zoveel druk op, dat ik dacht: ‘wat moet ik hiermee?’
Daarom vond ik het heerlijk dat ik de Master in Coaching juist in het Olympisch jaar kon doen, want mede dankzij het programma, hield ik de juiste focus op mezelf tijdens de toernooien en is het me ook gelukt naar Tokio te gaan!
“Het was heerlijk dat ik de Master in Coaching juist in het Olympisch jaar kon doen, want mede dankzij het programma, hield ik de juiste focus op mezelf tijdens de toernooien en is het me ook gelukt naar Tokio te gaan!”
Heb je de Master in Coaching gebruikt om –zeg maar– die juiste focus te ontwikkelen?
Ja! Voor Rio was het echt alleen maar trainen, trainen, trainen, tot je kapot gaat en dan zou het ‘t allemaal waard moeten zijn als je een medaille haalt, of een goed resultaat. Dat pakte dus fataal uit, want we hadden onszelf kapot getraind, waren geblesseerd en hadden een slecht resultaat. Alles voelde toen eigenlijk gewoon rot, zeg maar.
“Voordat ik de Master in Coaching deed, wist ik al dat ik me anders wilde voorbereiden op Tokio. Ik wilde investeren in mezelf en in de master gaat het juist daar om”
Dus ik wist al dat ik het op een manier wilde doen, die ik wel leuk vind. Die weg was ik al ingeslagen en ik dacht ook: laat ik vooral in mezelf investeren, want daar heb je invloed op. En in de Master in Coaching ging het juist daarom, dus ik dacht ‘let’s do it’ en daar ben ik achteraf heel erg blij mee.
De ‘truc’ is dus uiteindelijk dat je tevreden blijft over je eigen prestaties en jezelf laat zien, los van het resultaat?
Ja, dat is het uiteindelijk. Kijk, het blijft super lastig, maar je hebt alleen controle over jezelf en hoe je het doet. Winst, verlies, rankings, medailles, Olympische Spelen … je moet zoveel stappen zetten voordat je daar überhaupt in de buurt komt en dan is er nog geen garantie dat je het haalt!
Voor een Olympisch ticket voor Parijs 2024 heeft het NOC*NSF het bijvoorbeeld nog lastiger gemaakt. Ze willen na Tokio groei blijven zien. Als het steeds moeilijker wordt, is het voor mijzelf beter dat ik mijn doelen realistisch stel en kijk welke toernooien daarbij passen. Dan ga ik mij liever daarop focussen, zodat ik zeker weet dat ik daar iets uit kan halen, voor mijn zelfontwikkeling. Voor mij is het komend EK in München in augustus 2022 een belangrijk doel. Daar zou ik graag een medaille pakken.
“Voor mij is het komend EK in München in augustus 2022 een belangrijk doel. Daar zou ik graag een medaille pakken”
Jij speelt al meer dan 10 jaar tafeltennis op topniveau. Wat geeft de sport jou?
Voor het merendeel is dat vrijheid. Het is natuurlijk lastig om te presteren onder druk, maar gezien mijn situatie kan ik altijd zijn, wie ik zou willen zijn. Ik woon en train in Schiedam en ben de baas over mijn eigen programma. Het geeft me een bepaalde mindset waarin ik volop met mijn eigen ontwikkeling bezig kan zijn en waarbij ik niet steeds van 9 tot 5 uur dezelfde dingen hoef te doen.
Tafeltennis blijft mij uitdagen in verschillende facetten: de techniek, de snelheid, het fysieke en mentale element en wie ik ben, mijn persoonlijkheid. Alles zit erin en het is nooit saai. De wedstrijden en toernooien zijn de meetmomenten, waardoor ik weet waarin ik wil investeren. Vervolgens heb ik volop vrijheid om te bepalen waar ik aan wil werken. Deze manier van leven –qua investering en wat ik eruit haal– en de mindset die erbij hoort, vind ik gewoon echt lekker.
Het lijkt me voor de sport niet goed, dat er zo weinig topspelers zijn. Hoe kijk jij daar tegenaan?
Ja, ik ben de enige in Nederland momenteel. Iedereen is gestopt, ook bij de heren. Best heftig. Het komt ook deels door corona. De heren verdienden vaak nog wat extra geld met de leagues, maar die worden nu vaak stopgezet. Je krijgt dan al snel te weinig terug voor je investering.
Het is een binnensport en heel vaak mag het gewoon niet, door corona. Sommigen gaan tennissen in de buitenlucht, of andere sporten doen die wel mogen. Het is echt jammer dat ze in Nederland niet naar meer manieren zoeken om het sporten mogelijk te houden. Want dat hoort bij je gezondheid.
Kan je als topspeler stimuleren, dat meer kinderen gaan tafeltennissen?
Ik probeer het wel, maar dat was voor de coronapandemie. We hebben een meet en greet georganiseerd, waarbij kinderen dan van mij een training kregen, met een shirtje, fotootje en handtekening. We zoeken mediamomenten om het tafeltennis goed neer te zetten, ook op mijn eigen sociale media en ik heb natuurlijk mijn eigen website. Het is lastig, want in Nederland is het een sport waar weinig geld in omgaat en de tafeltennisbond richt zich meer op de ouderen, want dat is de grootste groep die tafeltennist.
Ben je vanuit die gedachte ook ambassadeur geworden van de Johan Cruyff Foundation?
Ja, de filosofie van het Johan Cruyff Institute en de Johan Cruyff Foundation, dat iedereen zich via sport kan ontwikkelen en dat we aan de sport ook iets terug kunnen geven, dat vind ik een mooi concept. Ik ben ook al ingezet en ik heb een dag lang spelletjes met een groep kinderen gespeeld. Ze wilden meteen trainen, maar omdat er ook kinderen waren die het spel nog niet begrepen, heb ik geprobeerd het speelsgewijs eerst leuk te maken. We hadden allemaal een geweldige dag.
Ten slotte, zou jij in de toekomst als coach aan de slag willen?
Ja, ik wil later graag coach worden, als dat lukt natuurlijk, maar liever nog in een andere sport of een andere setting, want tafeltennis is toch teveel in de comfortzone. Internationaal heb ik wel een paar goede vrienden waarmee ik goed over tafeltennis kan praten; intellectuele gesprekken, ook over het mentale stuk. En sinds de Master in Coaching probeer ik ook meer te sparren met coaches. Mijn horizon is er groter door geworden. Ik zou heel graag bij andere sporten willen meelopen, om te kijken hoe zij trainen en gecoacht worden en hoe de coach hen begeleidt.
Coverfoto: Kevin Kempf.