Ireen Wüst, de meest succesvolle Olympiër van Nederland, gaat in op haar werk als begeleider van topsporters en talenten bij TeamNL Noord en expert op het gebied van prestatiegedrag en mentale gezondheid bij NOC*NSF. Dit jaar rondde ze de Master in Coaching van Johan Cruyff Institute in Amsterdam af
Ireen Wüst behoort tot die selecte groep sporters die valt onder de term GOAT, greatest of all time. De Nederlandse topsportster is een voorbeeld en inspiratie voor velen door haar glansrijke sportcarrière waarin zij het schaatsen gedurende 19 jaar domineerde, misschien wel langer dan ze zichzelf had voorgesteld, toen ze aan haar reis in het langebaanschaatsen begon. Ze beëindigde na de laatste Winterspelen haar schaatscarrière, waarin ze goud won op maar liefst vijf opeenvolgende Olympische Spelen —tussen Turijn 2006 en Beijing 2022— en zeven keer wereldkampioene allround schaatsen werd.
Na een overweldigend laatste seizoen als topsporter, kwamen duizenden fans in maart 2022 bijeen in een volgepakt Thialf in Heerenveen, waar zij en Sven Kramer een groots en emotioneel afscheid kregen en waar nu de twee bochten naar hen vernoemd zijn. De meest getalenteerde Olympiër van Nederland begon in januari 2023 aan een nieuwe spannende reis, toen ze begon aan de Master in Coaching van Johan Cruyff Institute Amsterdam, dankzij een studiebeurs van Telesport, waar ze op 10 november succesvol afstudeerde.
De opleiding gaf haar de mogelijkheid haar coaching vaardigheden door te ontwikkelen. Momenteel zet Ireen haar uitgebreide expertise in bij het begeleiden van sporters van de topsport- en trainingsprogramma’s van TeamNL Centrum Noord. Daarnaast begon ze bij NOC*NSF als expert prestatiegedrag en mentale gezondheid. De oud-schaatsster zet zich in voor de ontwikkeling van talentvolle sporters, met name op gebieden als weerbaarheid en zelfstandigheid.
We spraken met Ireen Wüst over haar werk in de begeleiding van sporttalenten, de groeiende aandacht voor de geestelijke gezondheid van sporters en hun mentale weerbaarheid en hoe ze haar waardevolle kennis inzet in haar huidige werk.
Kan je ingaan op je werk met sporttalenten?
Ik werk de meeste uren bij Topsport Noord, de organisatie die de talentontwikkeling in de sport in het Noorden van Nederland ondersteunt. Daar werk ik voor TeamNL Centrum Noord, dat alle faciliteiten en diensten regelt voor de sporters. We bieden turnen, judo, zwemmen, shorttrack en langebaanschaatsen. Er zijn veel programma’s en daardoor ook veel sporters die bij me terecht kunnen.
Ik ben –met een groot woord– expert topsport leefstijlcoach en speel voor hen een belangrijke rol als eerste aanspreekpunt. Ik ben daarom vaak op het werkveld te vinden, in de trainingshal, in de krachtruimte of langs de ijsbaan, zodat ik zichtbaar en toegankelijk ben voor atleten. Deze aanpak heeft tot doel een omgeving te creëren waarin de sporters zich op hun gemak voelen om bij mij terecht te komen met eventuele zorgen of uitdagingen waarmee ze worden geconfronteerd.
“Als expert topsport leefstijlcoach bij TeamNL Centrum Noord bied ik ondersteuning in elk aspect van het leven van de sporters dat van invloed kan zijn op hun prestaties”
De sporters benaderen mij met een breed scala aan problemen, waaronder wedstrijdangst, academische planning, emotionele uitdagingen, blessures, zorgen over komende operaties en revalidatie van blessures. Soms gaat het niet goed met de coach, of met de teamgenoten. Het is heel veelzijdig.
In wezen is het mijn rol om ondersteuning te bieden voor elk aspect van hun leven dat van invloed kan zijn op hun prestaties. Als ik een situatie constateer die meer gespecialiseerde hulp vereist, verwijs ik hen door naar de deskundigen waarmee we samenwerken. In de directe nabijheid hebben we een sportpsycholoog en een klinisch psycholoog, zodat ze toegang hebben tot een uitgebreid ondersteuningsnetwerk dat is afgestemd op hun specifieke behoeften.
Heb je daarnaast ook een adviserende taak richting de organisatie?
Nee, niet als zodanig. De structuur van onze organisatie zorgt ervoor dat ik relatief zelfstandig kan werken als het gaat om het direct ondersteunen van de sporters. Terwijl we wekelijks een 2,5 uur durende bijeenkomst hebben waarin we verschillende zaken bespreken, fungeer ik vooral als vertrouwelijk ondersteuningspunt voor de sporters, los van de zaken die spelen op stafniveau. Deze opzet zorgt voor transparantie richting de sporters, zodat ze mij in vertrouwen kunnen nemen met de zekerheid dat hun gesprekken privé blijven. Het is superleuk om te doen en een waardevol aspect van mijn werk, om onze atleten op deze manier ondersteuning te bieden.
En welke rol vervul je bij NOC*NSF?
Bij NOC*NSF werk ik voor acht uur per week als expert op het gebied van prestatiegedrag en geestelijke gezondheid. Dit werk is anders, omdat ik slechts met een paar topsporters werk die een ervaringsdeskundige blik van mij willen. Bij NOC*NSF ligt mijn focus meer op de inhoud en omvat twee hoofdprojecten. Eén van deze projecten draait om ‘presteren onder druk‘, onder leiding van de hoofdexpert op het gebied van prestatiegedrag, een klinisch psycholoog. Dit project benadert het onderwerp vanuit een meer wetenschappelijk perspectief, en ik draag bij door mijn inzichten en ervaringen te delen, waarbij we bekijken hoe theoretische kennis zich vertaalt in toepassing in de praktijk. ‘Presteren onder druk’ richt zich vooral op coaches en vergroot hun begrip en vaardigheden in dit cruciale aspect van topsport.
“Bij NOC*NSF werk ik als expert prestatiegedrag en geestelijke gezondheid. Dit werk is anders, omdat ik slechts met een paar topsporters werk die een ervaringsdeskundige blik van mij willen”
Verder ontwikkel ik samen met de hoofdexpert Integriteit een trainingsprogramma gericht op jonge, veelbelovende sporters op dit onderwerp. Deze training is vooral gericht op wat wij de “S-1-sporters” noemen, de sporttalenten die net onder het hoogste niveau presteren. Het doel is om de veerkracht van deze atleten te vergroten en hen uit te rusten met de vaardigheden en het vertrouwen om hun zorgen te uiten, wanneer ze te maken krijgen met grensoverschrijdend gedrag. We streven ernaar om het te introduceren bij tal van sportverenigingen, met als doel dat zoveel mogelijk sporters bereikt worden.
Want grensoverschrijdend gedrag in de topsport is natuurlijk altijd fout, want als een grens overschreden wordt dan is er sprake van misbruik. Dat noemen wij het ‘rode gebied’. Dan heb je een ‘groen gebied’ waarin we sporten en dan is het voor iedereen oké.
“Of een sportcarrière succesvol eindigt of niet, ons doel is dat zaken grondig besproken zijn, wat bijdraagt aan een gezondere en transparantere sportomgeving”
Maar er is vaak een ‘oranje gebied’ en dat is waar er frictie is, bijvoorbeeld tussen de sporter en de coach. Een scenario wat vaak voorkomt is dat de problemen dan verborgen blijven, waar ze in de toekomst mogelijk spijt van krijgen. Atleten kunnen zich op een later moment in hun leven realiseren dat bepaalde situaties voor hen onaanvaardbaar waren. Ook denken we dat coaches op zich vaak wel bereid zijn om deze gesprekken aan te gaan. Om dit aan te pakken, werken we aan het opzetten van een programma om sporters in staat te stellen hun stem te laten horen. Wij zijn van mening dat door het bevorderen van open communicatie veel van deze problemen kunnen worden opgelost en mogelijk kunnen worden voorkomen, zodat ze niet escaleren tot grotere problemen. De bedoeling achter deze training is dus vooral om de sporters aan te moedigen hun zorgen te uiten en ervoor te zorgen dat deze zorgen op passende wijze worden aangepakt. Of een sportcarrière uiteindelijk succesvol eindigt of niet, ons doel is dat achteraf bekeken zaken grondig besproken zijn, wat bijdraagt aan een gezondere en transparantere sportomgeving.
Grensoverschrijdend gedrag is een actueel onderwerp en je ziet dat de opinie verschuift wat als grensoverschrijdend wordt beschouwd …
Ja, dat klopt. Er is overal in topsportland een cultuuromslag gaande. Ik vind overigens dat we met z’n allen er wel voor moeten zorgen dat het niet ‘te woke‘ wordt. Want het is topsport waarbij je een bepaald commitment aangaat. Topsport is niet voor iedereen weggelegd. Topsport is niet alleen maar leuk. Je moet ook daadwerkelijk grenzen verleggen. Maar dat moet dan uiteraard op een goede manier zijn en niet op een grensoverschrijdende manier.
Praten over de geestelijke gezondheid van sporters was tot voor kort een taboeonderwerp, ook voor de meeste sporters zelf. Als ze als talent worden ontdekt, is hun projectie gericht op succes, en niet zozeer op falen. Hoe belangrijk is het voor topsporters om zich open te stellen voor hun teleurstellingen en slechte momenten?
Er is inderdaad een hoop veranderd de laatste jaren. Toen ik in 2008 overtraind raakte –en overtraind zijn heeft natuurlijk niet alleen een fysieke component maar ook een mentale component– vroeg ik hulp bij een psycholoog. Dat was destijds nog een taboe. Ik was bang dat het groot in de krant zou komen te staan van ‘Wüst heeft problemen’, of erger. Ik maakte dan een afspraak na sluitingstijd en ging via de achteringang naar binnen, om het stigma dat er toen nog op kleefde.
“Toen ik in 2008 overtraind raakte en hulp zocht bij een psycholoog, was dat nog een taboe. Ik was bang dat het in de krant zou komen van ‘Wüst heeft problemen’ of erger”
Gelukkig hoeft dat tegenwoordig niet meer en kun je er gewoon over praten. Sporters worden niet alleen fysiek bijgestaan, maar er zijn meer en meer mensen –zoals ik in mijn rol bij TeamNL Centrum Noord– die sporters ook mentaal bij te staan. Dus het is wel taboedoorbrekend. Er is een groot verschil met 16 jaar geleden en nu.
Daarom ben ik juist ook zichtbaar bij de trainingen en maak ik een praatje met iedereen. Je merkt aan de sporters dat ze makkelijk bij me komen. Misschien is het ook wel doordat ik op die manier de rol vervul, dat het bij ons redelijk makkelijk geaccepteerd is. Men stapt heel makkelijk op me af en de sfeer is heel open.
Er is een duidelijke omslag: zestien jaar geleden ging ik nog via de achteringang en nu is het een onderdeel van de expertgebieden binnen NOC*NSF en weten heel veel sporters en coaches me te vinden. De openheid en toegankelijkheid die sporters nu hebben voor ondersteuning bij hun mentale gezondheid is een bewijs van de positieve veranderingen die hebben plaatsgevonden.
Hoe belangrijk is die verandering?
Ik ben van mening dat uiteindelijk, als je op de Olympische Spelen staat met al je concurrenten, dat dan degene wint die het mentaal het beste alles op orde heeft, die de zenuwen onder controle heeft, die er mentaal het meest ready voor is. Want als je een goede coach hebt, dan kunnen die allemaal fysiek gezien een prima trainingsschema schrijven, zodat je een soort ‘supercompensatie’ krijgt op het moment dat het moet gebeuren. Degene die dan het meest vertrouwen in eigen kunnen heeft en het beste de emoties kan reguleren, dat is in mijn optiek degene die dan altijd wint.
“De mentale weerbaarheid kan worden beïnvloed door zowel persoonlijke verwachtingen als externe druk; het kan afhangen van de persoon en van de specifieke omstandigheden”
Heeft mentale gezondheid en geestelijke weerbaarheid meer te maken met eigen verwachtingen, of meer met de omgeving en met wat anderen van je verwachten?
Dat kan beide. Sommige sporters hebben meer last van externe factoren en de druk van buitenaf. Anderen leggen zichzelf te veel druk op. Je kan daar niet een eenduidig antwoord op geven, want dat is afhankelijk van de persoon en de situatie waarin die persoon zich bevindt. Dus beide komen voor en heel erg afhankelijk van de situatie.
Hoe stel je vast dat er een uitdaging of probleem is en hoe buig je dat om?In mijn situatie komen de sporters zelf naar mij toe met een vraag. Afhankelijk van de vraag, kijken we wat er nodig is. Zoals ik al zei, de situaties zijn heel verschillend en waar ik concreet kan helpen, daar help ik natuurlijk graag. Maar we stellen voorop dat we willen dat het autonome sporters worden, die weten wat ze zelf nodig hebben en belangrijk vinden en daar ook zelf de lead in pakken. Dan weten ze goed waarom ze iets doen. Als je –zoals we dat noemen– een ‘curling-ouder’ wordt en je ‘curlt’ alles voor ze uit de weg, dan komen ze er niet. Daar leren ze niets van.
Het is belangrijk dat topsporters zelf na gaan denken wat voor hen zou kunnen werken. Dus reik ik ze vooral de tools aan en vervolgens moeten zij de tools eruit pakken waar ze mee aan de slag kunnen gaan en uitzoeken welke voor hun werken. Zeker bij de talenten heb ik liever dat ze iets proberen en dat het fout gaat en dat ze daarvan leren. Van je fouten leer je vaak het meest. Zo kan je je gaandeweg ontwikkelen. In de sport heb je fouten nodig, om er sterker uit te komen.
Veel sporters zijn actief op de sociale media als influencers met veel volgers. In hoeverre dragen de sociale media bij aan een onwerkelijk beeld van topsport of de topsporter?
Ik denk dat iedereen tegenwoordig wel weet dat de sociale media een mooiere wereld laten zien. Of je nou in de topsport zit of in het bedrijfsleven, iedereen laat alleen maar de mooie kanten zien.
“In mijn situatie komen de sporters zelf naar mij toe met een vraag. Waar nodig geef ik advies, maar we stellen voorop dat we willen dat het autonome sporters worden, die zelf weten wat ze nodig hebben”
Sociale media bieden topsporters juist veel kansen om meer exposure te genereren. Door de sociale media kunnen sporters ook bedrijven aan zich koppelen, waardoor je bijvoorbeeld meer financiële middelen kan krijgen en ook zichtbaarder bent. Neem de schaatsers en shorttrackers bijvoorbeeld, die waren vroeger alleen in de winter zichtbaar. Dankzij de sociale media komt men erachter dat ze niet pas in oktober gaan trainen, maar al vanaf maart of april.
Er is nog een ander facet aan sociale media, het plaatsen van anonieme opmerkingen en meningen. Dat kan uitdagingen met zich meebrengen, maar in het huidige tijdperk blijft het een waardevol medium voor het promoten van iemands sport- en persoonlijke merk. Sociale media dienen als een krachtig hulpmiddel voor sporters om zichzelf en hun disciplines onder de aandacht van een breder publiek te brengen.
Heb jij zelf de sociale media bewust ingezet in je sportcarrière?
Jazeker, ik heb tijdens mijn sportcarrière actief gebruik gemaakt van de sociale media. In de contracten stond ook dat ik maandelijks een bepaald aantal berichten moest plaatsen. Deze eis is ook logisch, omdat traditionele advertenties en berichten in kranten of op tv de jongere doelgroep niet effectief bereiken en als topsporter bereik je dat publiek via de sociale media wel. Ik herkende dus het belang ervan en maakte er ook gebruik van. Momenteel heb ik er echter bewust voor gekozen om nauwelijks gebruik te maken van de sociale media, omdat ik ernaar streef mijn privéleven zo privé mogelijk te houden.
Johan Cruijff vond de duale carrière erg belangrijk. Heb jij zelf kunnen studeren?
Nee, daar ben ik tijdens mijn sport niet aan toegekomen. Ik werd op mijn 19e Olympisch kampioen en daarna stond mijn wereld op zijn kop. Dat was zo’n zeven maanden nadat ik mijn vwo-diploma had gehaald. Ik zag zelf geen kans om een studie op te pakken.
“Ik zie wel graag dat sporters studeren en stimuleer het ook. Bovendien kan topsport in een bepaald opzicht een klein wereldje zijn en via een studie blijf je je op andere vlakken ontwikkelen”
Maar ik zie graag dat sporters ook studeren en ik stimuleer dat ook. Je weet niet of het je gaat lukken en op de momenten dat het niet zo goed gaat, of je raakt geblesseerd, dan heb je iets achter de hand. Bovendien kan topsport in een bepaald opzicht een klein wereldje zijn en via een studie blijf je je op andere vlakken ontwikkelen.
Wat heb je geleerd van de Master in Coaching, dat je helpt bij het begeleiden van jonge sporters?
Ik heb vooral geleerd om nog meer te luisteren. Ik denk dat ik voor de Master in Coaching wat meer een adviesgever was, zo van ‘misschien moet je dit eens proberen’. Nu luister ik meer en help ik anderen zelf na te denken over wat de mogelijke oplossing zouden kunnen zijn. Dus ik geef minder advies, maar het is meer echt coachen en coachen is waarnemen, zien, luisteren, zonder oordeel. Dat pas ik nu ook volop toe in mijn werk.
“In de Master in Coaching ga je niet alleen op zoek naar de coach die je bent, maar je ontdekt ook wie je bent als mens”
Als je nu terugkijkt op je sportcarrière, zijn er dan dingen in coaching die je liever anders had gezien?
Eerlijk gezegd niet. Er waren wel lastige momenten toen ik bijvoorbeeld overtraind was en ik heb ook heftige botsingen gehad met mijn coach. Maar botsingen zijn op zich niet verkeerd, want je zet de verhoudingen recht en de verwachtingen naar elkaar toe. Het waren niet de makkelijkste momenten, maar wel de meest leerzame. Ik denk dat een vertrouwensrelatie superbelangrijk is. Vanuit integriteit en vertrouwen kan je de verbinding maken in een veilig sportklimaat. Ik denk dat het de basis vormt van een goede coach-sporterrelatie.
Hoe zou jij de Master in Coaching aan andere sporters aanbevelen?
Je hebt van jezelf vooral een beeld als topsporter, maar wie ben je nog meer? Dat weet je deels natuurlijk al, maar daar ga je bewust mee aan de slag. En in de Master in Coaching ga je niet alleen op zoek naar de coach die je bent. Het is veel breder, je ontdekt ook wie je bent als mens. Dat is voor iedereen een leuk en leerzaam proces en voor iemand die lange tijd een topsporter is geweest, misschien wel extra leuk.