“Het argument dat sport en politiek niet verstrengeld zouden moeten zijn is het perfecte recept voor corruptie”

Alan Tomlinson, voetbalkenner, historicus, socioloog en schrijver, beoordeelt de sterke en zwakke kanten en de successen en mislukkingen van de voetbalbusiness, een sector die geen limieten lijkt te kennen

Voetbal is – gelukkig voor degenen die er van houden, maar soms minder gelukkig voor degenen die er in werken – een onderwerp waarover iedereen een mening heeft. Het is het favoriete gesprek aan de bar, op straat en verjaardagen, maar kan daarentegen als een steen op de maag liggen bij degenen die zich moeten verantwoorden voor wanbeleid. Alan Tomlinson is humanist, historicus, socioloog, voormalig voetballer in zijn universiteitsjaren, scheidsrechter en coach. Hij is één van die geautoriseerde sprekers als het gaat om het ontmaskeren van het goede en het kwade van een onderneming die maar blijft groeien, en gedurende zijn 30 jaar van onderzoek volgde hij de FIFA en zijn leiders tijdens hun meest turbulente jaren op de voet.

Profiterend van zijn bezoek aan het Johan Cruyff Institute in Barcelona als gastspreker van de Master in Football Business in samenwerking met FC Barcelona, spraken we met hem over zijn visie op het FIFA management door de jaren heen; over die hectische tijd, over hoe het kan evolueren in de handen van Gianni Infantino; over de kracht van clubs en de noodzaak om transparantie na te streven, over hoe onze manier van voetbal consumeren is veranderd en over welke nieuwe generaties van managers er nodig zijn.

Kun je ons kort wat vertellen over je voetbalonderzoek?

Het onderzoek dat ik gedaan heb gaat meestal over de culturele geschiedenis van voetbal, soms in een bepaalde nationale context, zoals de Engelse competitie, maar vooral over de internationale voetbalpolitiek en de geschiedenis van de FIFA. Ik begon daarover te schrijven in het midden van de jaren ’80. Er waren een paar Franse deskundigen die er over hadden geschreven, maar het was nog onontgonnen gebied, om eerlijk te zijn. En daarom heb ik veel origineel onderzoek gedaan naar hoe de FIFA is geëvolueerd, waar het vandaan kwam, hoe de machtsstructuren veranderden en hoe dit de groei van de wereldwijde voetbalindustrie beïnvloedde. En dat is wat ik steeds gedaan heb, samen met een collega, John Sugden, waarmee ik voor een aantal boeken heb samengewerkt. Ik heb vijf boeken geschreven over FIFA-vraagstukken en de WK’s en veel artikelen over specifieke aspecten van de trajecten van mensen die bij de FIFA betrokken zijn.

Wat vind je van de stand van zaken van het internationale voetbalbedrijf?

Wel, eerlijk gezegd maken we een opmerkelijke tijd mee, want het is zo mondiaal geworden dat de groei soms grenzeloos lijkt. Wat er gebeurd is, is dat de economische basis van het spel veranderd is en – ook door de media en de groei van nieuwe media – het voetbal is naar alle hoeken van de wereld gebracht, waar je eerder niet van had durven dromen. Er is eigenlijk een dilemma door ontstaan, waarvan ik hoop dat we er later nog op ingaan. Maar het dilemma is dit: wat is de focus van de interesse van mensen bij voetbal? Is het de club? Is het de geschiedenis van een regio? Is het de natie? Is het de Champions League of het WK? En afhankelijk daarvan: is het mannen- of vrouwenvoetbal?

“Voetbal is zo mondiaal geworden dat de groei soms grenzeloos lijkt”

Je hebt jarenlang onderzoek gedaan naar FIFA en daarover gepubliceerd. Wat is jouw mening over wat er in Zwitserland is gebeurd?

In mei 2015 liep in Zwitserland een ‘tikkende tijdbom’ af, zoals je het zou kunnen noemen en om een metafoor te gebruiken. Gedurende vele jaren daarvoor had een aantal van ons gepubliceerd over corruptie op het hoogste niveau van de FIFA-administratie, over mogelijk samenzweringen en het soms onvoorzichtige bestuur, zoals je het zou kunnen noemen, maar ook aangetoonde corruptie door mensen die heel dicht bij de top staan. En een tijdlang deden de autoriteiten niets. Maar wat er in 2015 in Zwitserland is gebeurd, is dat de Zwitserse autoriteiten, in veel opzichten aangemoedigd, of zeker geprovoceerd door de FBI en het Amerikaanse ministerie van Justitie, echt actie gingen ondernemen tegen wat ik de FIFA-veertien heb genoemd, en ging er een bezem doorheen om de betrokken mensen bij de FIFA op het hoogste niveau te arresteren – maar ook mensen die zich zorgen maakten over FIFA op de hogere niveaus van de confederaties, en het is belangrijk om dat niet te vergeten – ook andere mensen zoals agenten die dicht bij de nieuwe geldstromen in het voetbal werken. Echt, de tijdbom ging af – want dat is wat er gebeurde – toen de FBI een nieuwe informant had, de Amerikaan Chuck Blazer, die algemeen secretaris was van de Midden-Amerikaanse en Caribische Confederatie, en hij werd de klokkenluider, vooral vanwege zijn eigen belastingmisdrijven. Dus de FBI kreeg vooral zoveel informatie omdat Blazer die informatie kon lekken. Het was een zeer theatraal moment toen de autoriteiten het luxehotel aan de rand van het meer van Zürich binnenvielen, en de FIFA die een paar weken later de verkiezingen had en Blatter die ze aan het einde van die week won, maar een paar dagen later op een speciale persconferentie aankondigde dat hij aftrad. Dus het was een moment waarnaar sommigen van ons zolang onderzoek hadden gedaan en hadden geschreven, en dat werd plotseling gedeeld met de hele wereld, waardoor het mogelijk werd dit grootse voetbalgerelateerde verhaal naar buiten te brengen als, laten we zeggen, een wereldbekerfinale of de grootste politieke gebeurtenis dat gerelateerd is aan voetbal, zoals wij niet eerder hadden meegemaakt. En het gaf FIFA een nieuwe kans om echt na te gaan denken en het huis op orde te brengen.

“Wat in 2015 in Zwitserland gebeurde gaf FIFA een nieuwe kans om na te gaan denken en het huis op orde te brengen”

FIFA probeerde één van je boeken te verbiden [Football, Corruption and Lies: Revisiting “Badfellas”]. Is die situatie veranderd onde Infantino? Vind je hem een goede president?

Dat is een zeer goede vraag omdat Infantino een ervaren achtergrond heeft in voetbalmanagement als secretaris-generaal van de Europese instantie UEFA. Wat hij deed was eigenlijk heel, heel slim, op het congres in februari 2016 om Blatter’s opvolger te vinden. Hij zei tegen alle leden die daar een stem hadden, zo’n 209 leden op dat moment geloof ik, zei hij: “Ik zal met jullie samenwerken. Al het geld van de FIFA, van wie is dat?” Hij zei:”Dat is van jou. We zullen samenwerken.” En de mensen op het congres stonden allemaal op en applaudisseerden, en hij pleitte – ik denk dat het een echt pleidooi was – waarbij hij zei “er zijn via FIFA veel middelen beschikbaar die we kunnen herverdelen.” De belangrijkste vraag is nu hoe u zich over de wereld herverdeelt en op realistische wijze de belangen behartigt van diegenen die het meest economische hulp nodig hebben. Dus wat Infantino feitelijk moet doen, is laten zien dat de FIFA veel transparanter kan zijn over hoe die herverdeling plaatsvindt.

Hoe is de manier waarop we voetbal consumeren in de loop der jaren veranderd?

Toen ik een jonge jongen was zag ik hoe voor een grote menigte de club kampioen van Engeland werd van wat we nu de Premier League noemen. Er waren niet veel vrouwen bij toen in 1959-1960, het jaar waarin Burnley het Engelse kampioenschap won. Er waren heel veel mensen in het stadion gestouwd, de meeste mensen renden het veld op, er waren geen goede toiletten, er waren geen hamburgers … Er was niets, behalve een groot oud stadion en een nogal ruwe sfeer. Je stond ook vaak naast de tegenstanders. De fans waren niet gescheiden. Het was een totaal andere ervaring. Het spel is niet zo veel veranderd, maar de omgeving wel. En ik merk dat het op veel verschillende manieren is veranderd; soms door een tragedie omdat er tragedies plaatsvonden, waardoor bleek dat een omgeving niet geschikt is voor modern gebruik, waarna een nieuw veiligheidsprogramma voor stadions en dergelijke wordt ontwikkeld, om vaak echt tragische redenen. Dus soms daardoor, maar wat er óók is gebeurd, is dat het publiek diverser is geworden en ik denk dat het een stuk veiliger en comfortabeler is om naar voetbal van topklasse te kijken, en dat is alleen maar ten goede. Maar het probleem is dat soms in die stadions met allemaal zitplaatsen de oude traditionele vormen van feestelijk plezier van de collectieve opwinding van het voetbalpubliek verloren kan gaan. Er zijn debatten in verschillende landen, zoals in Duitsland, in heel Europa en zeker in Engeland, over het opnieuw invoeren van sta-zones. Het andere dat natuurlijk veranderd is, is dat je met een vriend in een café of bij je thuis kunt zitten en dat plotseling de Bundesliga of LaLiga of de Premier League je direct in het gezicht op je laptop toelacht. En dus zijn we niet meer zo vaak bezoekers van het voetbal als speciale gebeurtenis; het voetbal wordt bijna een opgelegde gebeurtenis voor ons. We kunnen er niet onderuit, wat zowel iets moois is, maar ook een potentiële bedreiging. Het kan het gevoel dat je deelnemer bent aan een speciale gebeurtenis wegnemen, dat sportevenementen – en andere soorten evenementen – zo magisch kan maken.
 

 
Wie heeft de echte macht om dingen te veranderen: clubs, bonden, de media, fans?

In een ideale wereld zouden ze allemaal samenwerken. In een ideale wereld zouden er forums zijn, er zouden bijeenkomsten zijn, er zouden manieren zijn waarop deze belangen elkaar zouden vertegenwoordigen. De clubs hebben erg veel macht, hoe rijker het voetbal, des te meer geld er naar de topclubs is gegaan door zaken als Champions League-rechten enzovoorts, wat heeft geleid tot spelers die buitengewoon waardevolle goederen op zichzelf zijn geworden. Het betekent dat de clubs op sommige manieren de grootste zeggenschap hebben, maar ze hebben niet de grootste macht. De associaties en dan vooral de internationale confederatie hebben nog steeds, en ik denk dat dit heel goed is, de organisatorische macht. Dus naar mijn mening – en de UEFA heeft dit al een beetje gedaan – moeten de clubs, de confederaties en de internationale FIFA federatie leren om meer openlijk samen te werken en, sorry dat ik het woord weer gebruik, meer transparant. De UEFA is begonnen dit te doen door de clubs meer ruimte te geven binnen de UEFA-structuur, maar het moeten niet alleen de rijkste vier of vijf clubs zijn van de rijkste voetballanden die de clubs vertegenwoordigen, want dan wordt het meer een soort van voortdurend monopolie van de rijken. Een spel voor het volk mag zich niet alleen maar langs die lijn ontwikkelen.

Bij het vrouwenvoetbal zou ik graag een grotere markt zien, niet alleen bij speciale evenementen, maar een grotere markt die live-publiek en drukte combineert met uitingen via de media”

Waar ligt de grootste marge van groei in het voetbalbedrijf?

Dat is interessant. We denken vaak dat dat gebieden in de wereld zijn zoals China … het kan zijn dat ze daar veel geld bieden, maar kan dat echt de basis bieden voor een voetbalcultuur, slechts in een paar maanden of jaren van investering? En mijn antwoord is ‘nee’. Dit gaat over de groei van iets van generatie op generatie, een cultuur die groeit in de samenleving door generieke betrokkenheid. Dus ik ben meer geïnteresseerd in gebieden waar voetbal al geworteld is en te kijken of er manieren zijn waarop sommige van die wortels verder kunnen groeien. Vrouwenvoetbal is nu op een niveau dat 20, 30 jaar geleden voor veel mensen als onmogelijk werd gehouden. Het bevindt zich op een sterk niveau maar het heeft helemaal niet zoveel gezichten, en een zeer goed publiek voor live evenementen. Maar als dat op een bepaalde manier vollediger zou kunnen worden ontwikkeld, en mogelijk enkele van de bestaande en rijke clubs in het mannenvoetbal meer zouden kunnen doen (sommigen doen er al behoorlijk wat aan) om het vrouwenspel te cultiveren als een verschijnsel voor toeschouwers, in plaats van alleen een occasionele interesse voor mensen op het niveau van bijvoorbeeld Europese kampioenschappen of de FIFA Women’s World Cup. Omdat er meer vrouwen naar de herenwedstrijd kijken, spelen er meer vrouwen in verschillende samenlevingen gedurende hun tienerjaren en hun jeugdjaren. Ik zou graag een grotere markt zien, niet alleen bij de speciale evenementen in het vrouwenvoetbal, maar een grotere markt in het algemeen die live-publiek en drukte combineert met uitingen via de media.

Moet sport worden betrokken in de politiek?

Het is één van de oudste vragen in het algemeen op dit gebied. Soms is het argument dat sport en politiek niet gemengd zouden moeten worden het perfecte recept voor corruptie, wanneer gezegd wordt dat iets geen politiek is, maar gewoon sport, dan zijn mensen op een bepaalde manier niet meer verantwoordelijk voor beleid, zijn ze niet meer verantwoordelijk voor structuren. Alles is volgens mij zo gezien politiek en daar is niets mis mee. Het is culturele politiek, het is culturele geschiedenis die de discussie aangaat over hoe we onze culturen en onze rituelen in de samenleving het beste kunnen ontwikkelen en ons nationale erfgoed, waaronder sport, kunnen beschermen.

Wat zou jouw advies zijn voor de studenten van de Master in Football Business, mensen die nieuwe ideeën willen introduceren bij voetbalorganisaties?

Ik denk dat jonge mensen die in voetbal gaan werken een goed begrip moeten hebben van de historische erfenis, met de wetenschap dat zonder passie het voetbalbedrijf niet zou zijn zoals het is – een begrip, een gevoeligheid hebben voor die passies, maar niet al te traditioneel zijn over hoe en waar de ontwikkelingen liggen. Bijvoorbeeld alle ontwikkelingen op de nieuwe media, zolang als het product zelf, zolang het ritueel zelf en het herkenbare voetbalproduct, maar niet worden bedreigd, kunnen ze allemaal welkom zijn. Ik wens nieuwkomers hier veel succes toe. Ik denk dat er ook een aantal gebieden zijn die het bedrijf zelf heeft voortgebracht en die een probleem vormen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de rijkste mensen in de voetbalindustrie – agenten – die niemand ter verantwoording kan roepen en soms het zwijgen doen opleggen aan de stem van de spelers. En ik denk dat we een aantal ontwikkelingen zouden kunnen aanmoedigen, dat mensen die in de industrie starten zich zouden kunnen afvragen waarom het is dat bepaalde actoren zo’n grote mate van controle hebben over enkele van de belangrijkste onderdelen, de spelers, omdat ik denk dat de spelers – de topspelers – kunnen verworden tot ontoegankelijke beroemdheden waardoor we een belangrijke menselijke dimensie van het spel aan het verliezen zijn.

STUDEREN AAN HET JOHAN CRUYFF INSTITUTE

Het Johan Cruyff Institute in Amsterdam biedt een verrijkende leeromgeving met leermiddelen die gebaseerd zijn op interactief leren. We streven naar een mix van studenten uit de sport- en zakenwereld en maken het voor studenten mogelijk hun unieke ervaringen te delen en veel van elkaar te leren. Studenten worden uitgedaagd om actief deel te nemen aan creatieve uitdagingen die inzet, betrokkenheid en intuïtief denken vereisen. Informeer vrijblijvend naar onze programma’s:

 

Als je geïnteresseerd bent in voetbalmanagement, bekijk dan deze programma’s van het Johan Cruyff Institute in Barcelona:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *