Esther Vergeer, de beste rolstoeltennisster aller tijden, deed de Master in Sport Management aan het Johan Cruyff Institute, en creëerde een programma om jonge tennistalenten te begeleiden
Esther Vergeer is duidelijk op haar best als ze op de tennisbaan is. Haar tennisprestaties waren van zo’n uitzonderlijk niveau, dat niemand die haar zag tennissen de mogelijke begrenzingen van een rolstoel zag, maar juist de mogelijkheden die zo’n omstandigheid voortbrengt. Esther bleef op achtjarige leeftijd zonder mobiliteit in haar benen als gevolg van een fout op de operatietafel. Sindsdien is haar leven een voorbeeld van constante vooruitgang geweest en haar tenniscarrière was zonder meer uniek: 284 titels (waaronder 21 Grand Slams in het enkelspel en 23 in het dubbelspel), 7 Olympische Gouden medailles (4 singles en 3 doubles), 668 weken nummer 1 op de wereldranglijst en 10 jaar ongeslagen dankzij 470 opeenvolgende overwinningen.
Haar erfenis gaat gelukkig niet alleen maar de geschiedenisboeken in. Esther, nu 34 jaar, verliet het toptennis op 31-jarige leeftijd om een nieuwe fase in haar leven te starten, die haar misschien wel net zoveel vervulling geeft als haar gloriedagen aan de top van de tenniswereld. Ze runt haar eigen stichting, de Esther Vergeer Foundation, om haar sport te promoten bij kinderen met een handicap, is adviseur van de Nederlandse tennisbond en is toernooidirecteur van het rolstoeltennis van het ATP ABN AMRO in Rotterdam.
Via dit sportevenement, dat ze samen met collega ex-toptennisser Richard Krajicek managet, heeft ze een perfect platform gecreëerd om de tennis-sterren van de toekomst te helpen met een opleidingsprogramma voor nieuw talent. Zij weet als geen ander dat de weg van belofte naar professioneel tennisser vele bochten kent, en zet haar eigen ervaringen in om jonge mensen te helpen die behoefte hebben een methode toe te voegen aan hun eigen natuurlijke talent.
In dit interview met Esther Vergeer, dat in verkorte vorm enkele weken geleden verscheen als column in Telesport, gaat zij in op haar rol als manager, een rol die zij op vele manieren beoefent, waarbij niet alleen haar eigen ervaring als topsporter helpt, maar ook de kennis die ze in de Master in Sport Management van het Johan Cruyff Institute heeft vergaard.
Hoe ben je toernooidirecteur van het ABN AMRO tennistoernooi geworden?
Het tennistoernooi bestond al een tijd toen in 2008 rolstoeltennis voor het eerst een demonstratiesport werd, op initiatief van de bond en in mindere mate ook van de ABN AMRO bank. Ze wilden aandacht voor de maatschappelijke verantwoordelijkheid en dat aan het tennistoernooi koppelen. Tijdens de organisatie van deze demonstratie werden meer en meer mensen enthousiast om het om te zetten in een echt toernooi en daarbij hadden ze behoefte aan een directeur. Ze vroegen mij en ik was gelijk enthousiast. Ik zag het als een kans die maar één keer langs komt, dus die wilde ik niet missen.
Waaruit bestaat je functie als toernooidirecteur?
Ik ben eindverantwoordelijk voor het toernooi. We bekijken wat de behoeften zijn van de spelers qua hotels, fitness-faciliteiten, eten, rust, trainingen, mogelijke oefenwedstrijden en de marketingacties die we willen doen. Daarnaast heb ik ook een institutionele rol: het bijstaan van ABN AMRO en de genodigden. We zijn ons bewust van onze naamsbekendheid, een bewustzijn die ik al had in mijn spelertijd. Er moet aandacht worden besteed aan de media, interviews geven, het toernooi promoten. En tot slot is onze belangrijkste uitdaging om het sociale aspect van de sport te laten zien en hoe je spelers kan helpen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling. Het is onze taak om nieuw talent te helpen en te begeleiden. Het is een geweldig platform voor spelers en we weten dat we samen moeten groeien, wat betekent dat we voortdurend evalueren hoe we iets kunnen toevoegen aan het evenement.
Esther Vergeer met vrijwilligers ATP ABN AMRO Rotterdam
Je bent al vanaf 2008 bij het toernooi betrokken. Hoe heeft het zich geëvolueerd?
In 2008 was rolstoeltennis een demonstratiesport en in 2009 was het voor het eerst onderdeel van het toernooi. Dit was de achtste editie en we hebben veel vooruitgang geboekt. We startten met 8 deelnemers en nu hebben wij er 12. Je bent wel beperkt omdat het indoor is, waardoor we niet verder kunnen groeien, want zoveel banen zijn er niet. We hebben ook vooruitgang geboekt qua integratie in het toernooi. Dezelfde faciliteiten die valide spelers krijgen, zijn nu ook beschikbaar voor rolstoeltennissers en ook de faciliteiten in Ahoy en andere services zoals de hotels, relax ruimtes en eten en drinken zijn hetzelfde. En het publiek is veranderd. Vroeger zagen ze ons als een buitenbeentje, maar nu komen veel mensen specifiek voor het rolstoeltennis. Het publiek begint namen te herkennen. Het is fantastisch dat tennis meer als één geheel wordt gezien.
Op welke manier heeft de Master in Sport Management je geholpen in je management-taken van het ATP-toernooi?
Wat mij het meest aansprak in de Master in Sport Management was het commerciële onderdeel en de communicatie rond een evenement. Je kunt op veel manieren naar een toernooi kijken, en hoe zij elkaar kunnen versterken. Hoe je de dingen moet regelen, hoe je kunt zorgen dat je het team meekrijgt, hoe je mensen kunt overtuigen, en hoe het belang duidelijk kunt maken richting verschillende doelgroepen… In het toernooi gaat het niet alleen om tennis spelen. Er speelt komt ook financiële verantwoordelijkheid bij kijken, en een stukje risico. Stel dat je bijvoorbeeld Roger Federer aantrekt als speler, en het draait allemaal om hem, maar hij ligt er in de eerste ronde al uit. Wat doet dat met je toernooi, met de kaartverkoop en met de aandacht? Daar moet je rekening mee houden en dat ben ik nu wel duidelijker gaan zien. Dus eigenlijk de skills die je moet hebben als manager, die heb ik geleerd tijdens de Master.
Wat is het talentenprogramma?
Richard Krajicek en ik zagen kansen in de tenniswereld. Op zich heeft de bond een tennisprogramma met veel individuele tennissers die een goed programma volgen. Maar de overstap van talent naar professionele carrière is toch vaak lastig, omdat er blijkbaar zaken ontbreken of handvatten nodig zijn, om die brug te slaan waar een bond of privé trainer niet in kunnen voorzien omdat de ervaring mist. Richard en ik zijn toen met ABN AMRO gaan praten om die sociale componenten verder te ontwikkelen. Dat is trouwens niet exclusief iets van de sport. Het gat van ‘student’ naar ‘werk’, of van ‘talent’ naar ‘artiest’ in de theaterwereld, kent veel gelijkenissen met de sport. De bank had veel interesse naar die maatschappelijke invulling en dat is toen samengekomen. En nu kunnen wij als professionals helpen die brug te slaan door een helpende hand te bieden aan opkomend talent.
Hoe helpen jullie de beloften bij hun sprong naar professional?
Zowel Richard als ik hebben een rugzak vol met ervaringen. En om dat uiteindelijk zo dicht mogelijk bij het talent te brengen, werken we heel simpel. We gaan het gesprek aan met het talent, met de ouders en met de coach en kijken dan wat onze aanvulling kan zijn. Soms ben je maandenlang niet nodig omdat het soepel verloopt, en soms zijn er gebeurtenissen (een toernooi of iets met de bond) waarbij het talent, of de ouder, aan de bel trekt. Richard of ik kunnen dan adviseren en een passend plan ontwikkelen als ze zelf niet weten hoe ze vooruit kunnen komen. Vanuit onze ervaring zien we waar het belangrijk is rust te nemen, of te focussen. Dat soort begeleiding kunnen wij vanuit het talentenprogramma geven.
Esther, betrokken in haar werk met kinderen
In hoeverre is het voor talenten van belang onderdeel te zijn van een toernooi waar ook de wereldtop aan deelneemt, zoals het ATP in Rotterdam?
Heel belangrijk! Je kan enorm veel uren trainen, maar dat gaat uiteindelijk niet het verschil maken tijdens de wedstrijden. Je moet wedstrijden spelen om leren om te gaan met spanning en om je wedstrijdplannen te ontwikkelen (per tegenstander). Maar je kan dat pas toepassen als je ook in zo’n wedstrijdsituatie zit. Dus het is om de ervaring van belang om wedstrijden te spelen. En tegerlijkertijd is het ABN AMRO-toernooi een kwalitatief hoog aangeschreven toernooi, waar je jezelf kan laten zien. En wat doet het publiek met je?, en wat vragen de sponsoren van je? Dat soort ervaringen bieden wij via het toernooi. En ik denk dat al die ervaringen samen uiteindelijk het verschil maken, een aantal jaar later in grand slams of andere grote toernooien.
Welke criteria hanteren jullie om jong talent te selecteren voor het programma?
Vorig jaar zijn we van start gegaan. Toen hebben we een selectie-voorspeeldag gehouden en hebben Richard en ik de talenten uitgekozen. We gaan dit jaar geen nieuwe talenten toevoegen, want we hebben gemerkt dat het tijd kost om het vertrouwen te winnen van het talent, de ouders en de technische omgeving. Dus we gaan aankomend jaar door met het groepje talenten wat we hebben opgebouwd. Als er talenten uitstromen, en dat kan door leeftijd zijn, of doordat talenten ons niet meer nodig hebben, gaan we weer kijken wie we zouden kunnen toevoegen.
Heb jijzelf bepaalde aspecten gemist, waar je nu voor zorgt dat het expliciet in het programma voor jong talent komt?
Nou, bijvoorbeeld zo’n toernooi-programma. Ik was heel erg gretig om toernooien te spelen en dan heb je de neiging om teveel toernooien achter elkaar te plannen. Je realiseert je niet dat je fysieke en mentale rust nodig hebt, want je bent steeds onderweg. Dat heeft een ongelofelijke impact op je stabiliteit in wedstrijden. In die valkuil ben ik terechtgekomen en daar wil ik mijn talenten voor behoeden. Wedstrijden spelen is belangrijk, maar af en toe een moment thuis of een weekje niks, is ook belangrijk voor je ontwikkeling. Vooral in de gehandicaptensport is ook van belang hoe je gezien wilt worden als sporter. Wat wil je met je leven doen? Wil je mensen inspireren, of wil je juist niet de aandacht op je vestigen? Hoe ga je om met jouw verhaal? Vind je dat eng of moeilijk? Wil je daar je ouders bij betrekken? En dat is waar ik ze ook mee help, hun verhaal vertellen.
Telesport Studiebeurs
Een korte versie van dit interview is eerder verschenen als column in Telesport, dat ieder studiejaar twee studiebeurzen uitreikt aan sporters om een Masteropleiding te kunnen volgen aan het Johan Cruyff Institute. Hiermee levert Telesport een bijdrage aan de missie van het Johan Cruyff Institute om sporters op te leiden tot leiders in sportmanagement en coaching. Zij hebben allen een eigen kijk op sport en schrijven gedurende 10 weken columns in Telesport over sportbeleid, -organisaties, -teams en -ondernemingen. Meer weten over de Telesport Studiebeurzen? Klik hier
Gerelateerde studieprogramma’s
Het Johan Cruyff Institute biedt een verrijkende leeromgeving met leermiddelen die gebaseerd zijn op interactief leren. We streven naar een mix van studenten uit de sport- en zakenwereld en maken het voor studenten mogelijk hun unieke ervaringen te delen en veel van elkaar te leren. Studenten worden uitgedaagd om actief deel te nemen aan creatieve uitdagingen die inzet, betrokkenheid en intuïtief denken vereisen. Informeer vrijblijvend naar onze Masters: