Na een succesvolle samenwerking in het vorige seizoen, zijn Johan Cruyff Institute en de Spaanse basketbalbond acb een tweede, herziene editie gestart van een academisch programma voor de professionele ontwikkeling van (oud)spelers
Een jaar geleden begonnen Johan Cruyff Institute en de Spaanse basketbalbond acb met een opleidingstraject dat gericht was op de leerbehoeften van de spelers. Het was met name bedoeld om (oud)spelers te helpen met hun loopbaan ná hun sportcarrière. Na de positieve ervaringen met de eerste editie, is het programma verder doorontwikkeld, zodat nog beter rekening gehouden wordt met alle opleidingsaspecten voor hun professionele ontwikkeling.
De tweede editie van het opleidingsprogramma biedt meer specifieke inhoud gericht op management. Het is zo ontworpen dat het zowel de sport- als de zakelijke sector behandelt, met speciale nadruk op de praktische toepassing van de opgedane kennis in de professionele omgeving van de spelers. Daarnaast omvat het programma de ontwikkeling van basisvaardigheden voor het plannen van de professionele toekomst en biedt het de spelers een duidelijk stappenplan, zodat de deelnemers er nog beter op worden voorbereid en met meer vertrouwen de overgang naar een nieuwe fase in hun carrière kunnen maken.

acb Foto – M Pozo – Álvaro Muñoz, deelnemer aan de eerste editie van het programma.
Sergi García, Pere Tomàs, Erik Quintela, Santi Yusta, Jaime Fernández Bernabé, Álex Reyes, Ante Tomic, Kassius Robertson en Beqa Burjanadze zijn de eerste studenten van deze tweede editie van het studieprogramma, dat ook nog beter rekening houdt met de competitiebelasting van de spelers. Het eerste deel van het opleidingstraject bestaat uit een online gedeelte, waarbij de deelnemers 3 uur per week (dagelijks ongeveer 30 minuten) studeren, gevolgd door een face-to-face fase van twee dagen en persoonlijke begeleiding. De acb ondersteunt het gehele proces met voortdurende monitoring, sessies en conferenties op het hoofdkantoor van de basketbalbond, zodat de deelnemers meer kunnen leren over het managementmodel van de competitie.
Antonio Martín, voorzitter van de acb, prijst de opgedane ervaring met de eerste editie: “Het programma heeft heel goed gewerkt dankzij de inzet van de studenten, die vanaf het begin zeer betrokken en actief waren.” In mei ontmoette Antonio Martín de studenten op het acb-kantoor en benadrukt: “Het is heel belangrijk om ervoor te zorgen dat de spelers zich professioneel kunnen blijven ontwikkelen, terwijl ze nog volop spelen in de competitie, om hen zo te helpen zich voor te bereiden op hun toekomst, wanneer ze hun sportloopbaan achter zich laten.”
“De cursus verheldert en geeft je zelfvertrouwen, wat voor mij het belangrijkste was” – Vítor Benite
Vítor Benite, één van de spelers die meedeed aan de eerste editie, wees ook op het belang van het programma voor een succesvol leven na de sportcarrière: “Ik vond het heel erg leuk en ik heb er enorm van genoten. Ik kon me goed voorbereiden op mijn toekomst, ik heb veel nieuwe dingen geleerd en het heeft de basis gelegd voor wat er komen gaat – het helpt om een plan te maken voor een toekomstige loopbaan in een richting die jij kiest. Ons leven als topsporter is kort en hoe meer kennis we hebben, hoe beter. Persoonlijk vond ik de business-kant erg interessant, waarbij ik leerde over management, marketing en instellingen. De cursus verheldert en geeft je zelfvertrouwen, wat voor mij het belangrijkste was.”
Kendrick Perry, een andere student, benadrukte ook de focus op de business-kant: “Ik denk dat de opleiding en de gastsprekers erg nuttig waren en veel informatie gaven over het leven na basketbal. In mijn situatie als ondernemer vond ik alles wat met de zakelijke kant te maken heeft interessant, zoals marketing, innovatie en sponsoring.”
“De opleiding en de gastsprekers waren erg nuttig omdat ze veel informatie gaven over het leven na basketbal” – Kendrick Perry
Víctor Jordán, academisch directeur van Johan Cruyff Institute, beschreef de “enorme tevredenheid bij de docenten” na de eerste editie van het opleidingsprogramma. Daarnaast prees hij de participatie en inzet van studenten: “Op veel momenten was ik verrast door het reflectieve vermogen van de studenten, vooral bij onderwerpen die verder afstaan van de sportpraktijk. Naast hun positieve houding tegenover het programma, wat zowel in gesprekken als in de tevredenheidsonderzoeken naar voren kwam, merkten we een hoge studentenparticipatie en het vermogen om efficiënt te studeren om het te combineren met hun beroepspraktijk. Dankzij deze balans konden ze alle geplande sessies bijwonen en het toegewezen studiewerk op een hoog kwaliteitsniveau presenteren, wat de betrokkenheid en de waarde van het programma aantoont.”